de Welvaart
Van hand tot hand De molen is klein, en heeft een sterk rechtopgaande romp, bijna als een brede schoorsteen. Joseph Aerts liet in 1864 de molen bouwen in het buurtschap Sanenkamp, een jaar later werd hij in gebruik genomen. Vier jaar later zette hij zijn nieuwe aanwinst alweer te koop, getuige een advertentie uit juni 1869:
Kennelijk is de molen niet verkocht want Van Bussel schrijft in zijn standaardwerk ‘De molens van Limburg’ dat na het overlijden van Van Aerts, de molen toeviel aan zijn weduwe Johanna Maria van Bussel. Maar in 1873 staat de molen weer te koop, nu aangeboden door Adriaan Gielen te Horn. ‘Huis en Molen zijn te aanvaaden van af den dag der verkooping’. De vaak gebruikte aanbeveling ‘een goed beklante molen’ of ‘druk gekalandeerden molen’ ontbreekt in de advertentie. Een jaar daarvoor was de boedel van molenaar Martinus Janssen geveild, hij had niet meer aan zijn betalingsverplichtingen aan kooplieden in Roermond kunnen voldoen. De in beslag genomen goederen van de molenaar: Stoelen, tafels, kasten,
kommoden, kachel, koper-, porcelein-, glas- en blikwerk, balansen met schalen
en gewichten, leuningsbank, tonnen; een zwart merriepaard, paardentuig, lange
kar, ploeg, snijkist en hetgeen verder te voorschijn zal worden gebracht.
4 mei 1872 19 juli 1873
15 juli 1882 Het is nu niet duidelijk of Jan Michiel van de Voort de molen in 1873 van Gielen kocht, of in 1880 van de weduwe Aerts. In 1882 zet hij zelf de ‘drukbeklante en in beste staat zijnde Windgraanmolen’ te koop, de goederen zijn per 1 mei 1884 te aanvaarden. Van de Voort had de nabijgelegen molen ‘De Hoop’ gekocht en keerde daarmee terug naar ‘zijn’ molen, hij was daar al jarenlang molenaar geweest. Jan Nijs kocht de Welvaart. Nijs stierf in 1924 en zijn weduwe verkocht de molen in 1929 aan molenknecht Leo Linssen. Vernieuwd en uitgerangeerd Linssen investeerde in het maalbedrijf. Hij kocht een elektrisch aangedreven maalstoel om windstille perioden op te kunnen vangen. Verder kocht hij in 1933 de afbraakprodukten van de Rhienderensche Molen te Brummem en plaatste de kap met bovenas, aswiel en vang op de Welvaart. Elders tweedehands gekochte roeden werden ook ingezet en er werden Dekker-stroomlijnwieken aangebracht. Maar een aantal jaar later kocht Linssen ook een hamermolen en daarmee raakte de windmolen buiten gebruik.
Remklep op een wiek. In de jaren 50 werd
een verbeterde versie van het Dekkersysteem
aangebracht, het Van Busselsysteem.
Restauratie De gemeente kocht de molen van de erven Linssen in 1970 en ging over tot restauratie van de inmiddels vervallen molen. In 1975 werd de oplevering, samen met die van de Hoop, groots gevierd. Een hernieuwde restauratie was nodig in 2014 omdat de molen inmiddels niet meer draaivaardig was. Met een dorpsfeest op Limburgse molendag in oktober 2014 is het behoud en de heringebruikname van de Welvaart gevierd.
Ansichtkaarten
1979
1970; op de voorgrond ‘de Welvaart’, op de
achtergrond ‘de Hoop’
1933 Foto’s: juli 2007 en 2010 |