Wind- en Motormaalderij Sint Petrus Molen van Nijken Bouwer van de molen is Peter Joannes Hubertus Rutten, roepnaam Jean, Sjang of Jan. Hij werd in 1860 in Nunhem geboren en was onder de wapenen toen zijn ouders met het hele gezin in 1881 naar Amerika vertrokken. Hij zou nakomen, maar bleef en vestigde zich in 1892 als molenaar op de Leumolen. Oktober 1900 kreeg hij toestemming een windmolen op het Nijken te Roggel te bouwen. Zijn vader raadde hem het vanuit Amerika af, er waren in de streek al genoeg molens en de stoommachines hadden hun intrede al gedaan. Maar Rutten zette door, waarop zijn vader schreef: "Waarde zoon, wat spijt het mij toch te moeten horen dat gij de domheid hebt begaan om een nieuwe molen te gaan bouwen daar op het Nijken".
De kleurstelling van het spoorwiel en de steenrondsels komt ook voor in Zaanse oliemolens. In de molens waar dag en nacht doorgewerkt werd, was het van belang dat bij het schaarse olielamplicht de bewegende delen goed in het oog sprongen.
De molen wordt opgezeild. Een graanreiniger haalt
door schudden en zeven de verontreinigingen uit het koren. Bedrijfsvoering Een andere molenaar uit Roggel plaatste om de nieuwe concurrent het hoofd te bieden, een stoomgemaal bij zijn molen. Daarop zag Rutten zich genoodzaakt ook een motorgemaal aan te schaffen. Zijn vader stuurde hem in 1906 1000 gulden om hem te ondersteunen. In 1914 plaatste Rutten een zuiggasmotor, een motor die draaide op een gasgenerator. Rutten stierf in 1920 nadat in de voorgaande twee jaren vier van zijn inmiddels acht kinderen overleden waren. Zijn weduwe en twee zonen zetten het bedrijf voort onder de naam ‘de erven J. Rutten’. Toen zijn weduwe in 1924 overleed, was inmiddels een vijfde kind gestorven. De familie Rutten dreef ook handel in vaste brandstoffen, graan en kunstmest. Verder was een gedeelte van het molenaarshuis als café in gebruik. Het bedrijf bleef vernieuwen, in de jaren veertig werd een elektromotor geplaatst. Na de oorlog werd uitgebreid met een magazijnruimte waarvoor een groot deel van de belt afgegraven werd.
Een elevator transporteert het graan naar boven waarna
het in de kaar boven de molenstenen gestort wordt. Als de elevator uit staat moet hand- / mankracht het overnemen. Kort na 1953 werd de molen buiten gebruik gezet en in 1960 door de twee broers Rutten verkocht aan het mengvoederbedrijf van de gebroeders Coenen. Al drie generaties Coenen werkten als molenaar op de Antoniusmolen in Heythuysen maar deze molen stond inmiddels ook stil en het pachtcontract werd niet verlengd. De molen in Roggel werd uiteindelijk toch niet meer gebruikt door de Coenens en in 1969 verkocht aan de gemeente.
een eencylinder dieselmotor uit 1930 drijft een maalkoppel aan Ansichtkaarten
1977
1979
1969
1910 Foto’s: juni 2007. juli en oktober 2010 |