de Hoop
Molenaarsters Nadat de latere telg molenaar Jan Michiel Hubert van de Voort in 1949 stierf, zette zijn weduwe Maria Sophia Agnes Vermeulen (‘Nes’) met haar 16 jarige dochter het maalbedrijf voort tot 1958. Zij was toen de enige vrouwelijke beroepsmolenaar op een windmolen. De gemeente Horn kocht de buiten gebruik staande molen tien jaar later. Wiekensysteem De molen heeft een kort gevlucht en maalde door de gunstige overbrengverhoudingen licht, maar zonder grote capaciteit. In 1934 werden ‘Dekkerwieken’ aangebracht. De vinding was van molenbouwer A.J. Dekker. De molenroede werd omgeven met een metalen omkleding die aan de voorkant rond om de roede loopt en aan beide zijden naar achteren spits uitloopt, aansluitend op het hekwerk. Dat geheel is meer aerodynamisch, het lijkt op de vormgeving van een vliegtuigvleugel. Door de verminderde luchtweerstand, wordt de capaciteit van de molen vergroot.. In de jaren twintig, toen dit model ontwikkeld werd, was de vinding revolutionair. op de baard van de molen: de Hoop, anno 1817 Grootscheepse restauratie Na eerder groot onderhoud in 1951 toen o.a. de beplating van de Dekkerwieken en de bekleding van de romp vernieuwd werden, onderging de molen in 1975 opnieuw een opknapbeurt. Bij die gelegenheid kreeg de romp zijn lei-bedekking terug. In de loop der jaren daarna, verloren de Dekker-wieker hun remkleppen en raakten in steeds slechtere staat. In 2008 werd een grootscheepse renovatie van wieken en molen ingezet. Op 3 oktober 2009, Limburgse molendag, werd de molen na de grondige opknapbeurt feestelijk heropend. De maalkoppels waren op orde gebracht door vervanging van een loper, verzwaring van een andere loper en het scherpen van de stenen. Het gevlucht was gerestaureerd: de buitenroede gerepareerd, de binnenroede vervangen, en de Dekkerbeplating en de remkleppen vernieuwd.
Kunstproject Bij de molen heeft kunstenaar Jan Peeters uit Baexem voor de opening een kuntproject gerealiseerd met de titel ‘Performance van een molen’. In de jaren zestig had hij in de molen zijn schilders-atelier. Het kunstwerk bestaat uit een stapeling van duizend gevulde jute zakken rond de belt van de molen. De kunstenaar: “Mijn idee hierachter is dat een doordeweekse molen, in al haar gewone doen, en dus zonder toeters, bellen en vlaggen, de meeste allure heeft. In deze vorm is ze het meest waarachtig. Op deze manier wordt het werkritme, de ademhaling en de ziel van de molen tastbaar gemaakt. Dit uitgangspunt is overigens gebaseerd op een tekst uit een brief van Vincent van Gogh aan zijn broer Theo, waarin hij stelt dat een boerenmeisje mooier is in haar bestoven en gelapte blauwe rok, dan in een damespak. Dan is namelijk het echte er af ..”
Ansichtkaarten en knipsels
1975
zonder lei-bedekking
1952 Foto’s: juli 2007 en oktober 2009 |