Herinneringen 1915 - 1960
De 20e eeuw:
het einde van een tijdperk
De naam van de laatste beroepsmolenaar op de Leumolen, Martinus Jacobus Hubertus van de Laar, staat in het gebint van de Leumolen gebeiteld met het jaartal 1932. Hij vertrok in 1954. Later lijkt de datum 21 april 1941 toegevoegd, vooralsnog is de betekenis een mysterie.
1915
- 1920 Oude foto’s 1915 Deze voorzover bekend een na oudste foto van de Leumolen is geplaatst in het geïllustreerde weekblad “De Prins”, het nummer van 24 juli 1915. Nadien is de foto herplaatst in de uitgave “Noord-Brabant en Limburg in beeld”, van A.Loosjes in 1927. Tegen de achtergevel van de molen staat een houten aanbouw. Het onderschrift bij de foto: Oude watermolen, genaamd “St.Ursula”, gelegen in een fraai landschap bij het dorpje Nunhem, ten noorden van Roermond; deze watermolen wordt nog dagelijks gebruikt en goed onderhouden. De oudste foto is 19e eeuws (zie pg Oudste foto).
1917: de Leumolen, de Leubeek, het Leudal (Foto: Leclercq)
1920
- 1930 Oorgetuige-verslag “Het moet in het midden van de twintiger jaren zijn geweest dat (…) Zo’n molen had ik nog nooit gezien. Het schoepenrad draaide jammer genoeg niet, maar ze legden uit hoe het stromende en neervallende water het rad in beweging zette en hoe dan binnenin de molen een rad in beweging kwam waardoor tenslotte de molenstenen gingen draaien. Af en toe werkte de molen nog, hoorden wij. Maar druk was het er meestal niet.” Randstedeling Leni
Verstegen, 70 jaar na dato in het tijdschrift ‘Rondom het Leudal’ over de
Leumolen (NB: het schoepenrad was in 1911 vervangen door een turbine). Zie
verderop ook een citaat uit een wandelverslag van 1934 van haar hand. Molenaars
detail van een ansichtkaart verstuurd in 1931 (met dank aan Wim Bongaerts)
P.V. staat voor Padvinderij, Tr voor Trekkers. Trekkers is een vertaling van het Engelse ‘rovers’, voortrekkers. Het was een speltak binnen de padvinderij / verkennerij voor jongeren vanaf 17 jaar. Molenaarskinderen Jac van de Laar huwde in 1912 met Maria Catharina Korten (1878-1913), zij stierf in het kraambed een maand na de geboorte van zoon Martin (Martinus Lambertus Jacobus, 1912-1990). Van de Laar hertrouwde ruim zes maanden later en de kinderen uit dat huwelijk hadden er lang geen weet van dat de eerstgeborene in het gezin geen volle broer was; tot iemand in alle onschuld naar de ‘halfbroer’ vroeg.. Het echtpaar Jac van de Laar - Maria Hendrica Geertruda Rietra (1888-1952) kreeg negen kinderen, waarvan de eerste (1914) maar een paar maanden oud werd. De andere acht waren: Sjaak (1915), Liza (1916), Annie (1917), Lenie (1918), Betsy (1920), Bair (1923), Tjeu (1928) en Sef (1930). De laatste twee werden Op Leu geboren. De Leumolen (links) met de Leuhof, waarschijnlijk begin dertiger jaren (met dank aan de Heemkundevereniging Heitse te Heythuisen) 1930
- 1940 Engelbewaarder De aandrijving van het maalwerk van de molen gebeurde destijds door een in de kelder geplaatste turbine. In een winternacht, toen van de Laar ’s nachts laat het maalwerk wilde stoppen, kreeg hij de kleppen in de turbine-kelder niet dicht gedraaid doordat zich ijs voor de kleppen had verzameld. Hij daalde via een ladder af naar de bodem van de kelder gewapend met riek en mand om het ijs weg te scheppen. Moeder van de Laar werd midden in de nacht wakker, miste haar man en ging ongerust op zoek. Toen ze hem na lang zoeken in de kelder zag zitten, barstte ze in snikken uit. Van de Laar kwam naar boven om haar te troosten en hij was nog niet van de ladder af of de sluisdeuren begaven het en in luttele seconden stond de kelder onder water. naar de aantekeningen van Tjeu Ramaekers, 1991
Gescalpeerd
Recreatie in de jaren 30
Foto uit bovengenoemd verslag
Alcoholvrije drank in de volle natuur Molenaar Jac van de Laar was een ondernemend type. In advertenties die hij plaatste in 1935 en 1936 promootte hij de Leumolen als rustplek waar een glaasje gedronken kon worden en hij adverteerde met natuurbad “de Leumolen”, goed per auto te bereiken en met voordelig abonnement. Verder bood hij een dames- en heerenkapster aan en Liza van de Laar beval zich beleefd aan als naaister. Dochter Liza of Lieske (Elizabeth Helena, 1916-2003) was gediplomeerd coupeuse en lerares in dit vak, ze werkte vanuit de Leuhof.
Natuurbad en kampeerterrein “De
Leumolen”
Advertenties in de zomers van 1935 en
1936
Natterikken met een lendedoek “In de jaren tussen 1930 en 1940 was zwemmen een sport waar de geestelijkheid nog een vraagteken bij zette. Doch vader van de Laar trok zich in dit geval niks van de pastoor aan en richtte het weiland voor de molen in voor ‘natterikken’, door o.a. rietmatten te plaatsen die alles aan het oog onttrokken. Zoon Bair van de Laar vertelde dat in die tijd zwembroeken nog onbekend waren. De heren hadden zo’n soort slabbetje tussen de benen. Er liep er eens een bij de molen in de wei die zich met een lendedoek omgord had die ’s morgens waarschijnlijk nog als kleedje voor het handdoekenrek had gehangen. Er stond aan de voorkant op geborduurd: ‘Moeders lieveling’.” door Tjeu Ramaekers,
1991 Schending van de eerbaarheid, gelummel
en het lieve leven
Mevrouw Dora van de Laar, weduwe van Sef (Josephus Martinus Servatius, 1930-2008), de jongste zoon van de molenaar, vertelde de familie-anekdote dat de pastoor van Nunhem bij de molen langskwam en de campinggasten in korte broek zag lopen. Hij maakte daarover een afkeurende opmerking tegen van de Laar die antwoordde: “Kan je daar niet tegen? Ik wel!” De molen heeft op bovenstaande foto een turbinehuis en de oude Ursula
staat in haar nis. Dat dateert de foto
tussen 1911 en 1935. In 1920 waren beide deuren
in de voorgevel nog egaal donker, op deze foto heeft de benedendeur hetzelfde
chevron patroon als op de
voorgaande foto uit 1935. En evenals in 1934 en 1935 staat er een tweewielige
huifkar voor de deur. De aanname is dat de foto uit
de eerste helft van de dertiger jaren dateert . (Foto: met dank aan en uit
het archief van Frits van Horne). Maart 1935 had molenaar van der Laar “wegens de aanschaf van een vrachtauto een aftands paard met tuig en prima lange kar voor ieder bedrijf geschikt” in de aanbieding. De karakteristieke huifkar voor de molen verdween. rechts molenaar van de Laar (Foto: met dank aan en uit het archief van de familie van de Laar), hij nam vaak niet de moeite de trap naar beneden te nemen, maar sprong uit de deur boven hem
de Leubeek 1940
- 1950 De Leumolen met op de luiken een zandloperpatroon, Ursula is vertrokken en daarmee dateert de foto van na 1935 (Foto: archief familie van de Laar) Een foto uit de Panorama Stad Amsterdam van 14 augustus 1941 Oorlogsjaren Om langs de klanten te gaan werd weer paard en wagen ingezet en daar de zonen op een gegeven moment ondergedoken zaten (‘binnen bleven’), moest dochter Annie (Anna Helena, 1917-2015) ermee op pad. Ze had geen idee van de route, maar het paard wel: het hield keurig uit zichzelf voor ieder adres van een klant halt. Ook de jonge Sef moest nu aanpakken en zware zakken graan en meel sjouwen; hij is er erg sterk door geworden zegt de familie achteraf. Veel molens in Limburg speelden in de laatste oorlogsjaren een belangrijke rol in de voedselvoorziening, vooral watermolens vanwege hun onopvallende bouw konden een bijdrage leveren. Het maalwerk van de Leumolen was inmiddels verzegeld, maar van de Laar maalde daar niet om en liet de molen haar steentje bijdragen. Er werd zelfs weer olie geslagen, hoewel het geluid van de slaande heien angstig ver door kon dringen (herinneringen van de familie van de Laar). In november 1944 trokken de Duitsers zich terug en ‘Sprengcommandos’ vernielden bruggen, molens en kerken. Op 15 november werd ook de brug bij de Leumolen opgeblazen.
* Roel van de Laar, kleinzoon van de molenaar en zoon van Sef en Dora van de Laar, heeft een aanvulling op deze gebeurtenis. De Duitsers dachten dat molenaarszoon Bair (schrijfwijze van Ramaekers) (Lambertus Sebastianus, 1923-1996) de springlading mogelijk gesaboteerd had. Zij hadden hem even verderop tegen een boom gezet en gedreigd dat als de brug niet de lucht in zou gaan, ze hem zouden liquideren. De rest van het gezin zat in de kelder van het woonhuis, de explosie was zo krachtig dat de vloer omhoog kwam.
Camping Ook na de oorlog exploiteerde van de Laar een camping bij de Leumolen. De familie van de Laar heeft in haar archief een klein foto-album uit 1947 dat als nieuwjaarsgeschenk opgestuurd werd door de N.P.V. Troep III Willem de Zwijger te Dordrecht: “in dankbare herinnering aan een buitengewone vacantie bij de Leumolen” Een pagina uit het album: de Leumolen / een gedicht / vol poezie op t eerst gezicht / hoe schilderachtig / fijn van kleur / in zonneschijn en bloemengeur! De inmiddels overleden pastoor die aanstoot nam aan de kampeerders wordt in het album een paar keer gememoreerd. Waren dat kampvuurverhalen over hoe het was voor de oorlog? In 1954 was het kampeerterrein nog in functie. Het Limburgsch dagblad van 9 augustus 1954 berichtte: “Een jongeman uit Schiedam, die bij de Leumolen te Nunhem kampeerde, struikelde over de benen van zijn vriend, toen deze ze buiten de tent stak. Hij viel en kwam op een brandend spiritustoestel terecht. Met vrij ernstige brandwonden is hij naar het ziekenhuis te Roermond overgebracht.” ca 1950 Ursula “Bij de Ursula- of Leu-molen wordt het bos onderbroken door enige akkers en weilanden met populieren. Het molenhuis heeft een groot, afgewolfd pannendak met torentje en oud olieslagwerk; in de voorgevel bevindt zich een nis, waarin vroeger een primitief houten beeld van de H.Ursula stond; het is door de vorige eigenaar meegenomen toen hij de bezitting verkocht.” uit het wandelboek
van Leclercq, 1949 1950
- 1960 De laatste beroepsmolenaar In 1952 overleed de molenaarsvrouw, de familie weet dat ze gestorven is van verdriet om de dood van haar op een na jongste zoon Tjeu (Mathias Servatius, 1928-1949) die in Nederlands Indië sneuvelde. Drie jaar later vertrok molenaar Jac van de Laar op 67-jarige leeftijd van de Leumolen naar Nunhem Dorp. Hij betrok de woning die hij bouwde aan de Kampweg, met de kinderen Liza, Annie en Sef. Van de Laar kreeg geen opvolger meer, de eigenaar van de molen verkocht het maalwerktuig in 1956 aan Staatsbosbeheer. Dat was inclusief de peilschaal die door van de Laar bij de sluizen was aangebracht. Dochter Liza plachtte bij het zien van de peilschaal te zeggen: “Is nog steeds niet terugbetaald!” Als laatste van het viertal op de Kampweg overleed dochter Annie op 98-jarige leeftijd in 2015. Ze was niet getrouwd, maar was als een tweede moeder voor haar neefjes en nichtjes die graag langskwamen. De Leumolen uit ca 1955 sierde haar rouwkaart:
met dank aan
Roel van de Laar De laatste molenaar Geen beroepsmolenaar maar de laatste molenaar was Mathieu Naus die al sinds 1927 op Leu woonde. Tot Staatsbosbeheer in 1960 tot restauratie overging, maalde hij nog geregeld gerst voor eigen gebruik.
1957: Ursula nog steeds afwezig, de molenaar vertrokken, de klimop komt om de hoek en het wegdek van de brug is vernieuwd (Foto: F. Lahaye)
|