Aurora
Voormalig standplaatst tussen Haelen
en Horn Nadat in de Franse tijd (rond 1800) de molenban of -dwang was opgeheven (de verplichting op een bepaalde molen te laten malen), stond het ieder vrij zelf molens te bouwen. In Horn werd prompt in 1817 een korenmolen, later ‘De Hoop’ genoemd, gebouwd, maar onder protest van baron de Keverberg d’Aldeghoor in Haelen. Hij had een standaardmolen staan tussen Haelen en Horn. Deze molen was zo’n voormalig banmolen, maar nu de verplichting daar te laten malen opgeheven was, en een concurrent in de buurt gebouwd werd, was de baron bang dat de molen teveel klandizie zou verliezen. De molen liep inderdaad terug. Tekenend is dat begin jaren veertig van die eeuw de molen in het ‘Tarief der zuivere begrootingen van iedere soort en klasse van vaste eigendommen’ op 100 gulden geschat werd, terwijl dat steeds 250 gulden geweest was. Daarom liet de barones de Keverberg d’Aldeghoor te Haelen in 1845/46 de molen verplaatsen naar het Kerkveld of Herkelveld te Baaksem of Baexem.
Brouwer Canoy In 1853 verkocht de barones de standerdmolen aan Conrad Canoy, een brouwer te Baexem. Eén van zijn molenaars was Jan Steegh, de mulder kondigde mei 1878 een prijsbeugelwedstrijd aan ‘om verschillende prijzen’. Twee jaar later adverteerde de noraris:
De zoon van Canoy, priester Severinus, erfde de molen in 1885, de geestelijke hield de molen aan tot 1918. In die jaren, van 1886-1918, was Louis Coenen zijn molenaar. Molenaar, caféhouder en bakker Op 15 oktober 1891 verschijnt de eerste advertentie over prijsbeugelen bij molenaar Louis Coenen. De prijzenpot bestond uit twee hammen. Tot aan het begin van de nieuwe eeuw blijft de wedstrijd een jaarlijks fenomeen, dan stoppen de aankondigingen in de kranten. Maar in 1905 komt de molenaar sterk terug met advertenties van prijsbeugelen op een overdekte beugelbaan. Van 1905 tot 1911 wordt de festiviteit weer georganiseerd waarbij de prijs eerst in 1907, maar vanaf 1909 permanent verhoogd is naar vier hammen.
Uit een aankondiging van een aanbesteding in 1912 wordt duidelijk dat de molenaar en zijn vrouw een horeca-gelegenheid bestieren, de aanbesteding zal plaats hebben in café Louis Coenen-Cuijpers te Baexem. Ook blijkt er een bakkerij te zijn, in de jaren 1911-1914 worden bakkersknechten gevraagd. Molenaar Louis Coenen is in 1916 nog steeds op zijn post blijkt uit een oproep, ‘wegens dienstplicht van den tegenwoordige’, voor een nieuwe ‘Molenaarsknecht , een paar jaar aan ’t vak’. Vier maanden later is er vraag naar ‘een Molenaarsknecht en een flink aankomend Leerling’ voor de Wind- en Stoommolen te Baexem.
Burgemeester
Canoy Wikipedia meldt: ‘Burgemeester G.A. Canoy heeft bij de oprichting van Zangvereniging Aurora, voor de naam van de molen gekozen’. De zangvereniging werd in 1881 opgericht schrijft de website van de fanfare Aurora. Dat betekent dat voor 1881 de molen al enige tijd de naam droeg. De molen was op dat moment eigendom van brouwer Canoy. Molenslachtoffer Het maalbedrijf werd in 1930 gekocht door bakker Hubertus Gerardus Wilhelmus Grubben te Baexem. Hij verhuurde de molen, maar toen dat na de oorlog niet meer lukte, werd hij zelf molenaar, tot al snel het noodlot toesloeg. Bij een reparatie aan een wiek werd hij gegrepen door de molen, hij sprong van de in beweging gekomen wieken, maar overleefde de luchtreis niet. Door de nieuwe pachter werd daarna alleen nog elektrisch gemalen. Restauratie Stilstand is achteruitgang, ook bij deze molen. In 1953 volgde gesubsidiëerde restauratie. Maar ook daarna werd maar sporadisch gedraaid en weer trad verval in. In 1968 kocht de gemeente de Aurora en verplaatste hem naar de huidige plek. Uitwendig werd de molen vernieuwd en in 1972 feestelijk heropend.
Ansichtkaarten
1957 1973
molenlucifers Foto’s: juli en november 2007, juli en oktober 2010 |